Je kunt de kersenboom twee keer per jaar snoeien: een keer in oktober of november (als het nog niet te koud is) en tussen half april en half september. Je kunt de kersenboom het beste snoeien wanneer 'ie even in rust is. Zo zorg je ervoor dat 'ie goed kan herstellen voor de nieuwe groei. In de winter is je kersenboom extra gevoelig voor ziektes, dus kun je 'm tijdens de koude maanden beter met rust laten.
Hoe je de kersenboom snoeit is afhankelijk van hoe lang de boom al op z'n plek staat.
In de eerste twee jaar is het belangrijk om de boom goed in te korten. Wacht tot de plant een hoogte van ongeveer 75 centimeter heeft bereikt en ga dan aan de slag. Snoei de takken in een hoek van 45 graden af tot een hoogte van minimaal 60 centimeter.
Na de eerste snoei beurten ga je aan de slag met de boom te vormen (jaar drie ongeveer). Je vormt als eerste een boomkroon: de basis vanuit waar andere takken gaan groeien. Kies een aantal stevige takken uit en snoei ze tot ze ongeveer 60 centimeter lang zijn. Kies daarna een aantal sterke zijtakken en knip ze parallel af aan de eerste tak. Zo zorg je ervoor dat de tak in de juiste richting groei. Haal vervolgens overige takken weg. Je zult zien dat de boom het jaar na deze snoeibeurt veel meer takken, kersen en bloesem produceert.
Is je kersenboom volwassen, dan houd je onderhoudsbeurten. Zorg dat je verticaal groeiende takken wegsnoeit, deze produceren namelijk minder kersen dan de horizontaal groeiende takken. Deze snoei doe je altijd in de winter, maar niet als het hard vriest of regent. Kies dus het juiste moment uit. Zorg dat je kruisende takken wegsnoeit, om genoeg lucht- en lichtcirculatie toe te laten. Zo blijft je boom mooi gezond en vrij van ziektes of plagen.